bloem

BLOEMEN

In de vakantietijd spreek je vaak allerlei mensen. En al die mensen hebben hun verhalen. Zo ook dit verhaal, dat ik graag met u deel.

Een jonge dominee werd bevestigd in zijn eerste gemeente in een dorpje in Zeeland. Hij had er naar uitgekeken, maar natuurlijk was het ook spannend. Nu was hij echt ‘de dominee’. Toch ontdekte hij al snel, dat niet hij, maar zijn kerkenraad het voor het zeggen had. Ze noemden hem allemaal netjes ‘dominee’ en ze zeiden ‘u’ tegen hem, maar de beslissingen die genomen moesten worden… daarbij had hij niet veel te zeggen, dat werd hem al snel duidelijk. Tijdens een van de eerste kerkenraadsvergaderingen stelde hij voor, om vanaf de volgende zondag een boeket bloemen voorin de kerk te zetten, dat na afloop van de dienst bij een gemeentelid bezorgd zou worden, dat in verdrietige of juist verheugende omstandigheden was.
De broeders schudden afkeurend het hoofd: ‘Nee dominee, dat doen we hier niet. We houden de eredienst graag sober, geen opsmuk in de kerk!’ De jonge dominee keek wat verbluft en sputterde nog tegen: ‘Maar het gaat er niet om, om de kerk te versieren. Het is een gebaar van betrokkenheid en meeleven van de hele gemeente naar elkaar.’ Maar opnieuw werd er nee geschud, ‘Nee dominee, we houden niet van die moderne fratsen. Volgende agendapunt…’
Dominee deed nog een laatste poging: ‘Maar omzien naar elkaar in woord en gebaar is toch juist iets voor ìn de kerk? Mogen er dan nooit bloemen in deze kerk?’
Nu grinnikte een van de broeders: ‘Jazeker, dominee, over een bruidsboeket doen we nooit moeilijk!’

De volgende zondag, toen de broeders de kerk binnenkwam, zagen ze tot hun schrik een eenvoudig, maar mooi boeket voor in de kerk staan. Niemand maakte een opmerking en de dienst begon. Toch gingen hun blikken regelmatig terloops naar de kleine tafel onder de preekstoel, waar het boeket op een vaas stond. Voor de dominee aan het eind van de dienst de zegen uitsprak, wendde hij zich nog tot zijn gemeente. ‘Beste gemeenteleden,’ zei hij, ‘wij als gemeente mogen ons de bruid van Christus weten. En wat is een bruid zonder boeket? Maar aangezien het ernaar uitziet, dat we deze dienst gaan beëindigen zonder dat de Bruidegom terugkeert, wil ik dit boeket graag geven aan iemand die wel een steuntje kan gebruiken. Zuster De Groot is ernstig ziek, daarom wil ik deze bloemen graag bij haar brengen, samen met een groet van ons allen. En ja, volgende week zal ik zorgen voor een nieuw boeket. Want zoals ik zei, wat is een bruid zonder bruidsboeket?’ Daarna sprak hij de zegen uit en ging het trapje van de preekstoel af.
Er is nooit meer gesproken over dat onderwerp, maar tot op de dag van vandaag staan er bloemen in die kerk. En de gemeente voelt zich meer dan ooit verbonden, in droeve en blijde dagen.

Bloemen

auto

GEVAAR OF ZEGEN?

Altijd al is men bang geweest voor ‘nieuwigheden’.
De eerste stoomtram: gekkenwerk! De automobiel: levensgevaarlijk! Een vliegtuig: schandalig, de lucht is voor de vogels bedoeld.
Maar toch, alles wende.
De eerste radio, de eerste televisie, dat moest van de duivel zijn!
En niet veel van degenen die deze column lezen, zullen dat nog denken.
Maar de ontwikkeling ging verder: de computer, het internet. Op een of andere manier voor sommigen minder ‘gevaarlijk’ dan de televisie. Terwijl je toch juist via dat internet echt heel veel kunt binnenhalen, veel meer dan je op tv voorgeschoteld krijgt. Mooie dingen maar ook dingen, die je niet graag met een ander zou delen.

De mobiele telefoon liet ons twintig jaar geleden met de ogen knipperen… dat dat toch zomaar kon!
Nu al zo ontzettend gewoon.
Social media, we kunnen er toch bijna niet meer buiten?
De ontwikkelingen gaan door, steeds zijn er nieuwe dingen, ook nieuwe trends, kun jij het nog bijhouden?
Ik eerlijk gezegd nauwelijks. Maar het is heel belangrijk, het wel bij te houden, zeker als je opgroeiende kinderen hebt.
Ik hoorde een paar jaar geleden een moeder zeggen: ‘Ik wil niet op Facebook of wat ook, want ik wil niet weten wat mijn kinderen daar allemaal uitspoken.’
Hoezo ‘kop in het zand’? Juist, als je het idee hebt, dat je kinderen daar wat ‘uitspoken’, is het belangrijk op de hoogte te zijn! Hoe kun je anders met ze praten over de gevaren die er zijn?
Gevaren?
Ik las kort geleden een artikel in de krant over de populaire spelletjes die de jongeren van nu op hun telefoon (kunnen) spelen.
Wel eens gehoord van choking challenge, het afknijpen van de keel tot je bijna stikt? Of 50/50, ook zoiets gezellig… je krijgt een ‘leuk’ plaatje te zien, 50% kans dat het iets schattigs is, een puppy of zo, maar ook 50% kans het een bloedstollend plaatje is. Spannend toch? En o ja, Sayat.me, waarbij je elkaar anoniem helemaal kort en klein kunt schelden. En Chinnamon challenge, was ook al zo lachen! Helaas, soms dodelijk.
En zo kan ik nog even door gaan.
Negatief geklets? Met zulke dingen houdt jouw zoon of dochter zich niet bezig? Gelukkig maar, houden zo!
Heel veel jongeren, veel meer dan je zou denken, hebben er zeker wel mee te maken.
Blijf daarom een beetje bij de tijd, zeker als je zelf kinderen in die leeftijd hebt!

Natuurlijk zijn er ook jongeren die heel andere dingen doen met die telefoon.
Ik hoorde pas van een andere moeder, die geïrriteerd tegen haar puberdochter zei: ‘Kind, je bent nog geen minuut uit bed, of je zit al weer met die telefoon voor je neus.’
Waarop de dochter zwijgend liet zien wat ze had aangeklikt. ‘Dagelijks woord’, de Bijbeltekst voor die dag.
De paardentram, de tv en het internet: het kan een gevaar zijn, maar zeker ook een zegen.
Het is maar, hoe je ermee om gaat!

Enne… stuur me eens een Appje met een foto van je vakantieadres, altijd leuk!

Gevaar of zegen

stoel.jpg

Je hebt het vast wel eens iemand horen zeggen: ‘Hij doet nooit niks!’
Diegene bedoelt dan waarschijnlijk, dat die persoon nooit iets uitvoert, maar ‘nooit niks’ heeft letterlijk natuurlijk precies een andere betekenis. Nooit niks = altijd iets.
Welnu, tot voor een aantal weken, deed ik ‘nooit niks’ en dat in de meest letterlijke zin.
Dat besef ik pas, nu ik gedwongen heel vaak ‘niks’ doe.
Schrijven is niet alleen mijn werk, ook mijn passie en plezier.
Twee romans, een kinderboekje en meestal ook nog een boekje rondom de Bijbel per jaar schrijven, dat kan alleen als je zelf erg veel plezier beleeft aan dat schrijven.
Zeker als je daarnaast gewoon een huishouden en wat vrijwilligerswerk wilt doen, alsmede minstens een dag in de week op de kleinkinderen past. Fijn, dat je dan ’s avonds kunt lezen, om je boekrecensies te kunnen aanleveren, drie per maand.
Dit vertel ik niet, om je te overtuigen dat ik erg druk ben, maar om te laten zien, dat daarbij geen ruimte is voor ‘niks’ doen. En ik voelde me er gelukkig bij.
Maar toen…

Sinds een week of zes heb ik oogproblemen, steeds groter wordende oogproblemen. Het gevolg daarvan is, dat ik momenteel alleen nog in de ochtend achter mijn scherm kan werken of kan lezen, op een erg goede dag begin van de middag nog een uurtje, maar de rest van de dag is het klaar, over en uit!
En dat is heftig en moeilijk! Want wat doe je, als je niet kunt lezen, geen tv kijken, niet op de laptop kunt werken?
Zitten dus en niks doen. Nou ja, nu overdrijf ik natuurlijk, mijn oren doen het prima. De eerste weken luisterde ik, met name ’s avonds, muziek en oudere preken, die me hadden aangesproken.
Maar heus, 2 preken op een avond en de cd’s van Sela, geven op de duur ook verzadiging. Getergd zit ik op de bank, ogen op niets gericht.
In een poging toch mijn boekrecensies op tijd in te leveren, pakte ik het dunste boekje dat me ooit was toegestuurd: ‘Steekje los? Een vrolijk burn-out boekje’ door Guurtje Leguijt.
Nee, ik heb geen burn-out, maar herkende veel in dat boekje.
Twee dingen spraken me bijzonder aan en die geef ik graag door:
‘Leer nietsdoen!’
Inderdaad, niets doen is een kunst voor wie altijd druk is/wil zijn.
Het tweede wat ik graag doorgeef is het volgende: De auteur keek naar haar eigen, omgevallen standbeeld. Dat van altijd drukke, bezige vrouw, die toch zo leuk kon schrijven.
Nu in gruzelementen op de grond. Op de sokkel stonden voorheen de woorden waarin beschreven werd hoe goed ze toch bezig was. Maar nu was ze nergens meer mee bezig.
Die prijzende woorden waren ook verdwenen. Ze was niemand meer.
Of toch wel? Weet je wat ze nu op de lege sokkel las?
‘Geliefde dochter van de Vader’…

Niks-doen stemt tot nadenken…

Nooit niks

boek

TAAL IN BEWEGING.

Ik moet eerlijk bekennen: mijn Frans is behoorlijk diep weggezakt, mijn Duits is niet om over naar huis te schrijven en mijn Engels laat best wat te wensen over.
Ik herinner me het gesprekje tijdens mij mondelinge examen Frans over een stierenvechter. Vreselijk! In het Nederlands heb ik daar al geen verstand van, laat staan dat ik daar in het Frans iets zinnigs over kon zeggen.
Taal, daar wil ik het dus deze keer over hebben.
Taal beweegt, taal verandert, gek is dat eigenlijk.
Om mijn Engels op te frissen, volgde ik eens een cursus ‘Engels voor gevorderden’.
Lachen was dat! Vooral heel gezellig, maar het niveau van de diverse deelnemers liep zo ver uiteen, dat het bijna ondoenlijk was voor de docent een bepaalde lijn te volgen.
De een was ‘ver gevorderd’, bij een ander ging het ongeveer zo: ‘Eeh… I was met mijn husband on the eh… footbalveld, enne… oh giechel… hoe zeg je dat… toenne… eh. then they had eeh… verloren… eeh…’
Ik heb er geloof ik niet zo veel geleerd, maar een ding wel: de taal beweegt, verandert.
De uitdrukking ‘it’s raining cats en dogs’, die ik bezigde, bleek hopeloos ouderwets en uit de tijd.
Misschien moet ik zoals veel jongeren (en ouderen), series gaan volgen via tv of internet. Amerikaanse series over knappe dokters, die ook nog eens veel verstand van Nespresso blijken te hebben… Goed voor je Engels. Maar ja, niet echt mijn ding…

Ook andersom gebeurt het. Mijn nichtje, geboren en getogen in Canada, leerde in haar vroege jeugd wel wat Nederlands spreken van haar ouders, die toen net geëmigreerd waren.
Als ze af en toe in Nederland is, valt het me op, dat ze zulke ‘plechtig’ Nederlands spreekt.
Het Nederlands van vijftig jaar geleden, de tijd waarin haar ouders nog in Nederland woonden. En zij glimlachte af en toe om mijn formele Engels, dat ik ooit op school leerde.

Taal verandert dus. Op zich niet erg, mensen veranderen ook, mensen zijn verschillend, dialecten zijn er altijd geweest en zullen er blijven. Ook niks mis mee.
Maar we kunnen ook doorslaan in slordigheden. Ik krijg echt kippenvel op mijn armen als ik iemand hoor praten of zie schrijven over ‘me zoon’ of nog erger: ‘me kanjer’. Dat is geen dialect, dat is verminking van de taal.

Taal verandert. Ook in de kerk, in (s)preken en in onze liederen.
Bijbelvertalingen veranderen, gaan mee in de vernieuwing van taal. Dat is goed, denk ik.
Maar tegelijk blijft dat Woord onveranderd, altijd hetzelfde. Nooit ouderwets, altijd weer nieuw.
Bijzonder eigenlijk, toch?

Taal in beweging

trein

Een nieuw jaar, een frisse blik

Onze jongste kleinzoon zit in de ‘waarom-fase’. Soms vermoeiend, maar vooral boeiend! Want opeens ga je zelf nadenken over dingen, waarover je eigenlijk al lang niet meer nadacht.
‘Kom maar, dan mag je Noortje aaien.’
‘Waarom?’
‘Omdat poezen dat lekker vinden.’
‘Waarom?’
Een simpel voorbeeld. Waarom wil een poes geaaid worden? Tja.. daar denk ik nooit over na, tot vandaag, dus.

Ook verfrissend kunnen gesprekken met jongeren zijn. Dingen in de kerk die nu eenmaal zijn zoals ze altijd waren, zijn voor veel jongeren helemaal niet zo vanzelfsprekend. Ze komen met hun ‘waarom’ en ‘waarom niet’. Dan ga je zelf ook opnieuw nadenken: waarom doen we dat eigenlijk zo en waarom niet anders? En wat zou er op tegen zijn om het wel eens anders te gaan doen? De verleiding is groot om te denken, dat het toch altijd goed is geweest, dus waarom zou je dingen dan veranderen?
Waarom? Misschien beter om eens te denken: waarom niet? Waarom zou er niet naar die jongeren geluisterd kunnen worden, overlegd worden om er samen eens naar te kijken wat anders kan en wat toch beter niet. Waarom zouden we denken, dat wij ouderen, de wijsheid in pacht hebben? Dat alles moet blijven zoals het is?

En net zo verfrissend kan een gesprek met een oudere zijn, zo ervaar ik regelmatig.
Tijdens bezoekjes die ik hier en daar afleg, bij kerkgaande zowel niet kerkgaande senioren, komen er soms ook allerlei waarom-vragen op tafel. Vragen over de gang van zaken in onze kerk, maar soms ook allerlei grote vragen, vragen waarmee miljoenen mensen zitten.
Waarom grijpt God niet in, in deze wereld vol oorlog en ellende? Waarom is er zoveel verdeeldheid in alle kerken? Waarom gelooft de een wel en de ander niet?
Ik moet de meeste antwoorden schuldig blijven. Er is heel veel wat we niet begrijpen, we moeten zeker maar niet proberen om God te begrijpen.
Maar we mogen Hem vertrouwen, als een kind aan de hand van de Vader gaan.

Toch, een aantal van die ‘waarom vragen’, zijn misschien niet zo verkeerd, denk ik. Ze houden ons alert, laten ons nadenken, over kleine en grote dingen.
Laten we open staan voor elkaar, voor jongeren en ouderen en samen zoeken naar de wil van God en niet naar onze eigen wil, al is dat soms nog zo verleidelijk.
Laten we al onze vragen biddend bij God brengen.
Waarom? Omdat het daar de beste plek is voor al onze waaroms!
Ik wens u/jullie allemaal een zegenrijk Nieuwjaar!
Een jaar met onderlinge liefde, begrip en verdraagzaamheid.

Een nieuw jaar, een frisse blik

vrijheid.jpeg

VRIJHEID GEEF JE DOOR

Ieder jaar in de maand mei herdenken we met elkaar de bevrijding, staan we er stil bij hoe belangrijk vrede is.
Vijf jaar geleden werd mij gevraagd of ik in de jaarlijkse herdenkingsbijeenkomst op 4 mei de spreker wilde zijn namens de drie kerken van Harmelen.

Het thema was: vrijheid geef je door.

Kort geleden vroeg iemand me: ‘Dat voorbeeld wat je toen gaf, tijdens die bijeenkomst in de Bavokerk, over die violist, hoe ging dat ook al weer precies?’
‘Ik zoek het nog eens voor je op’, beloofde ik. En dat deed ik.
Omdat we ook dit jaar opnieuw de vrede en vrijheid willen gedenken èn doorgeven, hierbij het voorbeeld dat ik toen gebruikte, nog een keer.
Door te laten zien, wat vrede betekent, kunnen we er hopelijk iets van doorgeven. In het groot, maar ook in het klein!

Ergens in een ver land was een dorpje, verscholen in een afgelegen dal, waar al jaren lang geslacht na geslacht, vioolbouwers woonden en werkten. Maar langzaam maar zeker leek het erop, dat deze traditie aan het uitsterven was. Er meldden zich geen jonge mensen meer, die dit prachtige, maar ook moeilijke werk wilden leren. Daarom besloot de burgemeester in te grijpen en vroeg aan één van de laatste twee oude vioolbouwers, een vriendelijk welbespraakte man, om aan de kinderen van het dorp te vertellen over het prachtige beroep en te proberen sommige van die kinderen daardoor enthousiast te maken. De oude man ontving de kinderen en nam hij hen mee naar zijn werkplaats. Daar begon hij hen, aan de hand van plaatjes, uit te leggen, hoe hij te werk ging als hij een viool ging bouwen. De kinderen probeerden te luisteren, maar na een poosje zaten ze allemaal te wiebelen en te draaien en toen de oude man uitgesproken was, renden ze opgelucht naar huis. Helaas, geen van hen had na dit bezoek, het verlangen vioolbouwer te worden.

De volgende week vroeg de burgemeester aan de andere vioolbouwer, een wat stille man, of hij misschien een poging wilde wagen. Hij knikte en toen de groep kinderen aankwam bij zijn huis, nam hij ze mee naar binnen en liet hen plaats nemen in zijn kleine woonkamer. Toen nam hij zijn viool op en begon te spelen. De kinderen, die eerst nog wat zaten te kletsen, werden, de één na de ander, stil en luisterden. Toen de muziek was afgelopen, zei de oude vioolbouwer alleen maar: ‘Kijk, als mijn oude vriend en ik er niet meer zijn, zal er een ander ons werk moeten overnemen, anders zal er over een aantal jaren geen viool meer worden gespeeld in ons dal.’ Een aantal kinderen waren zo onder de indruk van de prachtige vioolmuziek, dat ze besloten de oude traditie voort te zetten. En zo gaat het daar nog steeds door: generatie na generatie geeft men de liefde voor de viool door, simpelweg door te laten luisteren naar de prachtige muziek.

Niet mooie woorden overtuigen, maar iets laten zien, laten horen, dat alleen kan geloof, hoop en liefde overbrengen op een ander. Steeds maar door, van generatie op generatie.

Vrijheid geef je door

kerst

Zwarte piet en het kind in de kribbe

Wat maken we ons druk met z’n allen! Zwarte Piet of Roetpiet? Of toch gekleurde Piet, Stroopwafelpiet of gewoon Piet…
We demonstreren en verkondigen onze mening op Facebook en Twitter. Winden ons op, laten ons horen!
En de doelgroep, de kindertjes met hun geloof in de Sint en zijn Pieten? Ach, de meeste kinderen gaat de hele discussie voorbij. Zal ze een zorg zijn welke kleur die Pieten hebben! Ze horen gewoon bij Sinterklaas, delen pepernoten uit, maken grappen en doen raar. Ik keek met een kleinzoon naar het Sinterklaasjournaal, maar ik hoorde geen enkele opmerking over de verschillende kleuren Pieten.
Maar wij volwassenen, wij zijn bezorgd: pas op, blijf af van het ‘ware’ sinterklaasfeest!

Na 5 december schakelen we snel over naar het volgende feest.
Ook dat feest lijkt steeds meer een andere uitstraling te krijgen, maar gek, daar lijken niet veel mensen zich druk om te maken.
Het Kind in de kribbe, waar eigenlijk het hele Kerstfeest op gebaseerd is, raakt langzaam maar zeker steeds verder op de achtergrond. Hij lijkt te verdwijnen achter bergen lekker eten, feestelijke aanbiedingen, glinsterende versieringen en cadeautjes.
Is het u al opgevallen, in een radioreclame, en ook in een enkele folder?
Daar wordt soms al helemaal niet eens meer gesproken over Kerstfeest, maar over ‘lichtjesfeest’.
Je kon je natuurlijk al langer afvragen, wat de aangeprezen zaken nog met Kerstfeest te maken hadden…
Lichtjesfeest… klinkt best heel gezellig, toch? Maar waarom spreekt men van lichtfeest in plaats van Kerstfeest?
Ik ben bang dat dat te maken heeft met ‘rekening houden met alle Nederlanders en medelanders’.
En winden wij ons daarover op, laten wij ons daarover horen, op Facebook en Twitter?

Me druk maken over het al niet verdwijnen van Zwarte Piet?
Nee, ik maak me drukker over de verdwijning van Het Kind in de kribbe
Pas op, blijf van het ‘ware’ Kerstfeest af!
Ik wens u/jullie allemaal een licht en gezegend KERSTFEEST!

Zwarte piet en het kind in de kribbe

boekenbal

BOEKENBAL

Ik mocht naar het boekenbal. Ja, je leest het goed, HET boekenbal!
Dat ontzettende, vreselijke, verrukkelijke boekenbal in Paradiso in Amsterdam.
Waar alle auteurs die nooit de eer hebben gehad, wat neerbuigend over doen.
‘Dûh… hoef ik echt niet naar toe hoor, echt een overdreven en decadent gedoe…’
Maar waar we ook eigenlijk allemaal stilletjes heel graag een keer voor uitgenodigd zouden worden…

Maar dit jaar: yes! Mijn collega en goede vriendin Simone kreeg de meeste stemmen en won daarmee de Valentijnprijs voor het beste romantische boek van het afgelopen jaar. En onderdeel van die prijs is toegang tot het Bal der Ballen. Met introducée!
We hadden ooit al gezegd: ‘als een van ons ooit een uitnodiging krijgt, dan mag de ander mee.’
En dus ging ik shoppen, want een prachtige jurk hoort daar natuurlijk bij!
Ik slaagde geweldig.
Jurk hing in de kast, officiële uitnodiging kwam binnen, datum naderde.
En toen…
Toen ging ik twijfelen. Zag ik het echt wel zitten? Vond ik het thema van het bal niet bedenkelijk? Het Boekenbal der Verleidingen dat de gasten opriep de poorten van het Paradijs binnen te gaan om in de tuin der lusten deel te nemen aan het wellustig schrijversbacchanaal. Om samen van de zoete verboden vruchten te plukken…
Natuurlijk, schrijversoverdrijving, maar toch…
Lag het echt aan die uitnodiging of meer aan mijn wat sombere stemming, veroorzaakt door lichamelijk ongemakken en een chronische vermoeidheid van de laatste maanden?
Of was het vooral het probleem dat ik een paar dagen na het bal op vakantie zou gaan en dat zo’n avond gevolgd door een nachtje hotel in Amsterdam, niet echt ontspannen leek voor iemand met grote aanleg voor migraine?
Ik denk dat dat alles bij elkaar, alsmede het weten dat er een derde vriendin-collega erg graag wilde, de doorslag gaf.
Ik gaf de uitnodiging terug.
Op het moment dat ik dit schrijf, is het de dag van het Bal.
Heb ik spijt van mijn beslissing? Aan een kant wel een klein beetje, maar tegelijk weet ik dat het een goede en verstandige beslissing was.

Ik moest vandaag opeens denken aan de bruiloftsgast zonder feestkleed uit de gelijkenis uit Mattheüs 22.
Dat was net andersom, hij ging wel naar het feest, maar had geen feestkleed. Ik heb wel een ‘feestkleed’, maar ga niet naar het bal.
Ach, laat ik me maar drukker maken om dat feestkleed, zoals bedoeld in de gelijkenis. Want dat is pas echt belangrijk om binnen te gaan in het Paradijs. Een Paradijs zonder wellustig schrijversbacchanaal…

En die mooie nieuwe jurk? Die ga ik vast wel eens dragen!

Boekenbal

weg

OP DE VERKEERDE BAAN…

Een paar weken geleden haalde ik een collega/vriendin op van het station in Vleuten. Al pratend reden we in de auto weg bij het station, in de richting van winkelcentrum Vleuterweide, waar we zouden lunchen. Bij de verkeerslichten wachtte ik keurig voor het rode licht en toen dat plaats maakte voor groen, stak ik de weg over en reed de wijk in. Nog steeds druk pratend, natuurlijk. Al na enkele tientallen meters gebeurde er iets: van de tegengestelde richting naderde een bus, de chauffeur seinde met zijn lichten naar me en in het passeren, maakte hij een of ander vaag gebaar met zijn hand. ‘Wat wil je, man!’ mompelde ik en zonder ons gesprek te onderbreken reed ik verder.

Maar opeens besefte ik wat er aan de hand was, ik reed op de busbaan! Bij het oversteken had ik niet zo goed opgelet en was niet de gewone weg, maar de busbaan opgereden. Nu was dat niet zo dom als het lijkt, want net voor het verkeerslicht, werd het verkeer een stukje over de busbaan geleid. Maar ja, bij het oversteken had ik natuurlijk de gewone weg weer moeten kiezen. En eenmaal op die busbaan, kon ik niet direct terug naar de weg. Natuurlijk kwam er inmiddels ook een bus achter me rijden, die ook al zo nodig met zijn lichten moest seinen en ten overvloede nog eens flink toeterde. Even kreeg ik toch wel een gevoel van lichte paniek, help, wat nu…? Er was uiteraard maar één oplossing: doorrijden tot de volgende kruising en daar de busbaan verlaten. En dat deed ik dan ook, ik kreeg nog een boze claxon toe van de achter me rijdende buschauffeur. Beetje overdreven, als je het mij vraagt. Maar ja, misschien had hij slecht geslapen of zo.

Wat is nu de grap van het geheel? Zolang die busbaan daar ligt, roep ik regelmatig: ‘Eigenlijk wil ik gewoon een keer over die busbaan rijden met de auto, gewoon vanaf het begin tot aan het einde, in de wijk Veldhuizen. Misschien moet ik het gewoon een keer doen.’ Mijn man wijst me dan op de boete, die ik ongetwijfeld krijg als de politie me ziet gaan, en dus had ik die snode plannen nog nooit uitgevoerd. Voor het geld van zo’n boete kun je beter een keer lekker gaan eten, nietwaar?

En nu, wat is de les hieruit? Je kunt beter in het rechte spoor, oftewel op de goede baan, blijven. En nog een: Het begeren is altijd meer dan het hebben…

Op de verkeerde baan..

boek2.jpg

ONVOLTOOID…

Ik ben een bijzonder boekje aan het lezen. ‘Onvoltooid’ is de titel. Nee, ik weet het, dit is geen pagina voor boekrecensies, maar toch wil ik er iets over vertellen. De auteur schrijft over een fictief stadje, waar op een tweede kerstdag iets merkwaardigs gebeurt. Alle ‘gelovigen’, aangesloten bij diverse kerken van de stad, worden deze ochtend wakker en merken dat ze hun ‘kerkelijk geheugen’ totaal kwijt zijn. Ze weten allemaal nog dat ze Christen zijn, dat ze bij een kerk hoorden, maar welke kerk? Geen idee! Ook de vier dominees hebben geen enkel benul aan welke kerk ze verbonden waren. Natuurlijk zouden ze in de computer alle gegevens kunnen vinden, maar men besluit het anders te doen. Ze gaan met elkaar in gesprek om te zoeken naar wat hen verbindt en niet naar wat hen scheidde. Al snel komen er dingen boven, die op verschillende opvattingen wijzen, maar ze zoeken verder: naar overeenkomsten! Zijn er echt dusdanige verschillen, dat ze niet samen een gemeente kunnen vormen?

 

Natuurlijk, een onzin-verhaal. Maar toch? Ik hoorde de auteur van dit boek in een lezing vertellen, waarom hij dit boekje schreef. De gedachte, dat als Jezus, de bruidegom, terug komt, zal het Hem dan niet enorm veel verdriet doen dat zijn bruid zo verdeeld is? Waar en waarom is het in het verleden toch mis gegaan, waarom waren er steeds weer splitsingen, nieuwe groeperingen die een eigen kerk gingen vormen? Soms over grote, maar vaak over relatief kleine zaken?

Misschien moeten ook wij met meer liefde naar elkaar kijken, niet altijd op onze strepen blijven staan en naast alle verschillen in opvattingen en overtuiging, vooral kijken naar wat ons bindt met onze broeders en zusters in de andere christelijke kerken: de liefde voor onze Here Jezus Christus. Ach nee, ik verwacht niet dat we het helemaal een(s) worden, maar toch is het goed daar eens over na te denken. En misschien in de eerste plaats over wat ons samenbindt binnen onze eigen kerk, zodat we niet verder versnipperen. Laten we kijken naar de dingen die we delen, elkaar in liefde vasthouden.

Opdat zij allen één zijn.. (Johannes 17:21).

En hoe mijn boek afloopt? Zo ver ben ik nog niet. Maar wie het weten wil? Vraag het me binnenkort maar eens…

Onvoltooid

kind

Geloven als een kind

Een tijdje geleden reed ik naar Woerden met achterin m’n auto twee van onze kleinkinderen, beide vijf jaar oud.
Ik genoot van de gesprekken achter me tussen neefje en nichtje.
Het ging ongeveer zo:

Zij: ‘Ah, mijn vinger doet zo’n pijn! Kijk, er zit een plekje hier!’
Hij: ‘Oh… mmm…ja…’
Zij, met enige stemverheffing: ‘Oma, mag je bidden in de auto?’
Ik: ‘Ja zeker!’
Zij: ‘Lieve Here God, wilt u mijn vinger beter maken? Amen.’
Hij: ‘Misschien kunnen we beter naar de dokter gaan.’
Zij: ‘Nee hoor, Hij doet het altijd als je bidt.’
Hij, licht sceptisch: ‘Is het al over dan?’
Zij: ‘Nog niet, maar dat gebeurt zo wel, hoor.’
Inmiddels waren we aangekomen bij de indoorspeeltuin, de vinger leek vergeten.
Of genezen?
Pas op de terugweg dacht hij er weer aan.
‘Hoe is het met je vinger, is het over?’ vroeg hij belangstellend.
‘Ja, natuurlijk!’ antwoordde zijn nichtje. ‘Ik zei het toch! Hij doet het altijd als je bidt.’
‘Oh… ja…’ hoorde ik hem, duidelijk onder de indruk, zeggen.
Daarmee was het onderwerp voor die twee klaar.

Ik bleef er nog een poos over nadenken.
Eigenlijk was ik een beetje jaloers. Zo te kunnen en te durven geloven!
Ik bad stilletjes, dat ze niet teleurgesteld zouden worden in hun geloof, dat ze het vast mogen houden.
En ik bedacht dat wij volwassenen misschien wel weinig wonderen zien omdat we niet meer durven geloven als een kind!

Geloven als een kind

Ik heb het weer gedaan…

Steeds neem ik me voor het niet meer te doen, maar toch kan ik het niet laten.

Wat ik bedoel? Het lezen van recensies. En niet zomaar recensies, maar die over mijn werk geschreven zijn. Je komt ze overal tegen, in tijdschriften, en vooral op allerlei websites.Een positieve recensie maakt blij, geeft moed: zie je wel, ik doe het nog niet zo slecht! Een beroerde, negatieve recensie heeft precies het tegengestelde resultaat: ik stop ermee, ik kan het niet! Recensies zijn regelmatig onderwerp van gesprek met collega’s, vooral met collega’s met wie je een goede band hebt. Tegen wie je eerlijk durft te zijn, je eigen onzekerheid durft te tonen. Tegen buitenstaanders doen wij, auteurs, allemaal stoer: ‘Ach, het is maar een mening van een persoon.’ En dat is ook wat je tegen elkaar zegt, als die ander trillend van ellende verwijst naar een beroerde recensie van zijn/haar boek. En weet je, dat is ook zo, het is de mening van een persoon, die jouw boek las en beoordeelt. Misschien houdt hij helemaal niet van dat genre, dan vindt hij het al snel ‘niks’. En zeg nu zelf: wat is een goed boek?Want wat de één een saai en waardeloos verhaal vindt, daarvan smult een ander! Dus het is betrekkelijk, die recensie. Je weet het, je weet het, maar waarom doet het dan toch zo zeer?Het is een beetje je kindje, je je hebt het uitgebroed, met zorg geschreven. Je hart er een beetje ingelegd.En het beroerde is, je kunt je niet eens verdedigen, het staat er gewoon, zwart op wit, voor iedereen te lezen: dit is een waardeloos boek, een saai verhaal, een voorspelbaar plot, een oppervlakkige story…Ah kijk, nu doe ik het toch weer! Alleen naar het negatieve kijken. Een roman van mij kreeg op een website wel 20 recensies van lezers. 17 positief tot razend enthousiast, 3 negatief. En welke bleven in mijn hoofd hangen, denk je? Precies, die 3.Misschien is dat tegenwicht toch goed: het houdt je met twee benen op de grond.

Afgelopen maanden werkte ik aan een nieuw Bijbels dagboekje. 365 Bijbelteksten met een korte bemoediging mocht ik zoeken en opschrijven.Wat heerlijk om daar mee bezig te zijn! Geen moment angst voor slechte recensies als het in juli verschijnt.Waarom niet? Omdat ik alleen maar woorden doorgeef van een Ander, woorden waarop niets aan te merken is, die nooit saai zullen zijn of langdradig, voorspelbaar of oppervlakkig.Woorden van Hem, die van mij houdt; me niet afwijst, zoals soms een ongenadige recensent dat doet.

Zijn mening over mij is belangrijker dan die van welk mens dan ook!

filmmaker-2838945_960_720

 

Wat er staat geschreven